Concept Jaarstukken 2024

menu

Weerstandsvermogen en Risicobeheersing

Inleiding

De gemeente Middelburg onderkent het belang van risicomanagement. Het gaat hierbij om het beheersen van risico's die de bedrijfsvoering kunnen belemmeren. In deze paragraaf worden de risico's in relatie tot de financiële weerstand gelegd. Daarnaast wordt ingegaan op de risico's die andere dan financiële gevolgen hebben voor de gemeente. Te denken valt hierbij aan imagoschade.

Deze paragraaf is als rapportage een onderdeel van het risicomanagementproces en geeft inzicht in het weerstandsvermogen van de gemeente Middelburg. Het weerstandsvermogen geeft inzicht in de financiële draagkracht van de gemeente indien zich onvoorziene tegenvallers voordoen.

De paragraaf verwoordt in het kort uit welke componenten het weerstandsvermogen bestaat en waar de uitgangspunten van het risicomanagement zijn vastgelegd (beleid). Verder wordt inzicht gegeven in:

  • de opbouw van het risicoprofiel (de gesignaleerde risico's)

  • de opbouw van de weerstandscapaciteit (vrije middelen om de gesignaleerde risico's in financiële zin op te kunnen vangen)

  • het weerstandsvermogen (koppeling van de risico's en de weerstandscapaciteit).

Tot slot wordt inzicht gegeven in de risico's waarvan de gevolgen niet (alleen) financieel van aard zijn.

Beleidskader

Risicomanagementbeleid

Het beleid dat de gemeente voert ten aanzien van risicomanagement is vastgelegd in een risicomanagementbeleidsnotitie. Dit beleid is in 2020 herzien en in 2021 vastgesteld door de gemeenteraad. Belangrijkste wijziging is dat de focus van risicomanagement wordt verbreed. Voorheen lag de focus voornamelijk op risico's met financiële gevolgen. Nu worden risico's met andere gevolgen in kaart gebracht, zoals imagoschade. In dit beleidsstuk is de werkwijze vastgelegd en zijn de uitgangspunten bepaald ten aanzien van het risicomanagementproces. Op basis van dit beleidsstuk is deze paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing opgesteld.

De gemeente is verplicht zowel in de programmabegroting als in de programmarekening de risico’s te vermelden die de financiële positie van de gemeente kunnen beïnvloeden.

Bij het opstellen van de programmabegroting en jaarrekening dient een zo goed mogelijk beeld van kwantificeerbare risico’s aanwezig te zijn. Dat betekent evenwel niet dat in de gemeentelijke huishouding geen financiële risico’s meer aanwezig zouden zijn. Net als iedere andere organisatie heeft ook de gemeente bij de uitvoering van haar taken te maken met onzekerheden die kunnen leiden tot financiële nadelen.

Wat is weerstandsvermogen?

Het weerstandsvermogen bestaat uit:

  • De weerstandscapaciteit. Dit zijn de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente kan beschikken om niet begrote kosten te dekken.

  • Alle risico’s waarvoor geen voorzieningen zijn gevormd en die van materiële betekenis kunnen zijn.

Voorwaarden in een continu proces

Risicomanagement heeft op het niveau van de raad, het college en het ambtelijk management een structurele plek gekregen binnen de planning- en controlcyclus. Voor de raad betekent dit dat bij zowel de begroting als bij de jaarrekening gerapporteerd wordt over hoe risico’s zich ontwikkelen en hoe deze zich verhouden tot de ontwikkeling van de weerstandscapaciteit.

Eén van de voorwaarden voor een adequaat risicomanagement is dat bestuurlijke doelstellingen voor programma’s, strategische projecten en grondexploitaties helder zijn. Verder is het noodzakelijk dat zowel bestuur als management zich bewust zijn dat risicomanagement onderdeel is van het normaal besturen en managen van de gemeente. Dit betekent dat het inventariseren van risico’s, het inschatten ervan en het treffen van maatregelen voortdurend in de praktijk wordt uitgevoerd.

Risico's met financiële gevolgen

Uitkomsten inventarisatie

Het risicoprofiel is zeer divers van aard. Zowel grote als relatief kleinere risico’s, risico’s met interne of externe oorzaak en operationeel dan wel strategisch van aard zijn genoemd.

Om het risicoprofiel te structureren wordt gebruik gemaakt van risicocategorieën. Hierdoor kunnen risico’s naar soort worden gerangschikt. Verder is inzichtelijk wat de risicoscore (kans x gevolg) is, voor en na het implementeren van beheersmaatregelen. Om een risicoweging mogelijk te kunnen maken wordt elk risico gekwantificeerd op kans van voorkomen en geldelijk gevolg. Voor zowel kans als gevolg is een vijftal klassen gedefinieerd waardoor de uiteindelijke risicoscore ligt tussen de 0 (minimaal) en 25 (maximaal).

Beheersmaatregelen

Soms is het mogelijk om voor de geïdentificeerde risico’s beheersmaatregelen te treffen. De getroffen maatregelen zijn bedoeld om óf de kans van een risico te verlagen óf de gevolgen te reduceren. Hierdoor neemt de risicoscore af en neemt de totale impact van de risico’s op de organisatie ook af. Beheersmaatregelen zijn te onderscheiden in twee categorieën; financieringsmaatregelen en control-maatregelen. Een financieringsmaatregel is een maatregel waarbij het risico niet gereduceerd wordt, maar dat er financieel gezien dekking voorhanden is als het risico zich daadwerkelijk voordoet. Om risicomanagement effectief te laten zijn is het daarnaast wenselijk om bij het benoemen van beheersmaatregelen te kijken naar control-maatregelen. Dit zijn maatregelen die de kans van optreden of de directe gevolgen van een risico kunnen reduceren.

De risicokaart

Om meer inzicht te krijgen in de spreiding van de risico’s naar kans van optreden en gevolg, wordt gebruik gemaakt van de risicokaart (zie de figuur hieronder). De nummers in de risicokaart corresponderen met de aantallen risico’s die zich in het desbetreffende vak van de risicokaart bevinden. Daarmee wordt direct inzichtelijk hoe de risico’s zijn verdeeld over het groene, oranje en rode gebied.

Een risicoscore in het groene gebied, vormt geen direct gevaar voor de continuïteit van de organisatie. Risico’s die in het oranje gebied zitten vragen om aandacht. Ze vormen individueel nog geen reëel gevaar voor de continuïteit van de organisatie, maar naarmate de tijd vordert, kan het risico wel een bedreiging gaan vormen. Voor deze risico’s wordt het dan ook aangeraden niet lang te wachten met het uitvoeren van beheersmaatregelen.

In de risicokaart wordt duidelijk dat er zich relatief veel risico’s in de groene en oranje zone bevinden, onder/midden in de risicokaart. Bij beheersing van deze risico’s die veel voorkomen kan op de korte termijn kostenreductie gerealiseerd worden en op de langere termijn serieuze bedreigingen ten aanzien van de continuïteit van de bedrijfsvoering worden voorkomen.

Een risico dat zich bevindt tegen of in het rode gebied, vereist directe aandacht om te voorkomen dat de continuïteit van de organisatie wordt bedreigd. De gemeente Middelburg kent een aantal van deze risico’s. Dit zijn ook de risico’s die een zware weging hebben binnen de top 10 van de gesignaleerde risico’s binnen onze gemeente, gelet op financiële impact op de organisatie.

Weerstandscapaciteit

Op basis van het geconsolideerde risicoprofiel van de gemeente Middelburg kan worden bepaald hoeveel geld benodigd is om alle risico’s te kunnen financieren. De benodigde weerstandscapaciteit wordt berekend op basis van een risicosimulatie (Monte Carlo methode). Uitgangspunt hierbij is een statistische benadering die er van uit gaat dat nooit alle risico’s zich én tegelijk, én in hun maximale omvang voordoen. Door deze benadering kan op een verantwoorde manier minder vermogen aan worden gehouden.

In totaal zijn er voor de gemeente 30 risico’s geïdentificeerd en gekwantificeerd. Het onderdeel “wijzigingen in risicoprofiel” verderop in deze paragraaf, bevat een toelichting op hoofdlijnen op de mutaties die binnen het risicoprofiel hebben plaatsgevonden.

Rekening houdend met de inschatting van kans op voorkomen en verwacht geldelijk gevolg, kan op basis van de Monte Carlo techniek bepaald worden dat in 90% van de simulaties het totale risicobedrag niet boven de 17,0 miljoen uitstijgt.

Risico top 10

In de hiernavolgende tabel wordt de top 10 risico’s van de gemeente Middelburg gerangschikt naar financiële impact weergegeven. Het percentage geeft in grote lijnen de weging van het betreffende risico aan ten opzichte van het totaal aan risico’s. Hieruit is af te leiden dat de top 10 risico’s een weging heeft van ruim 90% in het totaal van de geïnventariseerde risico’s.

Top 10 risico's gemeente Middelburg

Belangrijkste risico’s

Invloed (%)

Vertraging en lagere opbrengstontwikkeling van lopende en geplande grondexploitaties (woningen en bedrijventerrein) ten opzichte van de prognoses in het basisscenario Grondbedrijf waardoor het saldo van de reserve grondbedrijf nadelig beïnvloed wordt (scenario: Grondbedrijf risicoscenario).

66%

Het deels of in zijn geheel niet tot ontwikkeling brengen van reeds aangekochte gronden (als gevolg van onvoldoende draagvlak, politieke keuzes, duurzaamheidsladder) leidt tot een lager ontwikkelpotentieel binnen het Grondbedrijf waardoor verliezen ontstaan doordat complexen (deels) afgewaardeerd moeten worden, toekomstige winsten lager uitvallen en de rente over deze complexen niet meer aan het grondbedrijf mag worden toegerekend (scenario: Grondbedrijf specifieke risico’s).

7%

Tegenvallende parkeeropbrengsten (naheffingen)

5%

Hogere financieringslasten agv stijgende rente mbt herfinaciering en/of aanvullende financieringsbehoefte

5%

Zwakke financiële positie van (cruciale) partners (maatschappelijke dienstverlening) in de zorgketen kan leiden tot noodzakelijke steunmaatregelen vanuit gemeente(n) en/of hogere tarieven bij aanbesteding

4%

Zwakke financiële positie van (cruciale) partners (Jeugdzorg/WMO) in de zorgketen kan leiden tot noodzakelijke steunmaatregelen vanuit gemeente(n) en/of hogere tarieven bij aanbesteding

3%

(Onvoorziene) ontwikkelingen binnen de GR'en leidt tot aanvullende bijdragen vanuit de deelnemers

3%

Het niet-, deels- of vertraagd realiseren van de in de begroting opgenomen taakstelling op Jeugd

2%

Hogere inflatie dan waarmee in de meerjarenbegroting rekening is gehouden

1%

Een gedeelte van de personeelskosten wordt gedekt via projecten binnen het grondbedrijf waardoor bij afname van het aantal projecten in de toekomst meer kosten binnen de reguliere exploitatie moeten worden opgevangen

1%

Wijzigingen in risicoprofiel ten opzichte van risicoprofiel Begroting 2025

De omvang van het risicoprofiel is ten opzichte van de vorige rapportage (begroting 2025) met 3,5 miljoen toegenomen naar 17,0 miljoen. De stijging van het risicoprofiel wordt met name veroorzaakt doordat basisscenario van het Grondbedrijf zich minder gunstig aan het ontwikkelen is ten opzichte van de doorrekening van 2024. Een zwaar wegende factor hierin is het project Cleene Hooge waarbij de gestegen kosten als gevolg van infrastructurele aanpassingen binnen het project niet opgevangen kunnen worden door hogere inkomsten (aantal woningen gemaximeerd). Daarnaast liggen de saneringskosten voor vervuilde grond binnen het plangebied Ramsburg op een aanzienlijk hoger niveau dan eerder ingeschat en leidt een aangepast woningprogramma binnen het plan Essenvelt en Oranjepolder tot lagere inkomsten. Verder wordt als gevolg van het vertraagd in gebruik kunnen nemen van de scanauto voor parkeren een aanzienlijke lagere opbrengst aan naheffingen verwacht in 2025 dan waarmee in de begroting rekening is gehouden (verwerking via Bestuurlijke tussenrapportage 2025). Als laatste kan vermeld worden dat ook de kans is toegenomen dat de in de begroting opgenomen taakstelling op het jeugdbudget (oplopend tot 1 miljoen in 2027) niet-, deels of in het geheel niet gerealiseerd kan worden.

Bovenstaande verschuiving, naast een aantal minder significante wijzigingen binnen het risicoprofiel, heeft per saldo een negatief effect op de omvang van het risicoprofiel (stijging 3,5 miljoen).

Weerstandscapaciteit

Om de risico’s te kunnen opvangen is het van belang dat de gemeente over een buffer beschikt die hiervoor voldoende is, de zogenaamde weerstandscapaciteit. De weerstandscapaciteit kan gevonden worden in de navolgende componenten.

Onbenutte belastingcapaciteit

Hieronder wordt verstaan de mogelijkheid die de gemeente heeft om de belastingen te verhogen. Bij tarieven waar kostendekking een rol speelt is van onbenutte belastingcapaciteit sprake voor zover nog geen volledige kostendekking wordt gerealiseerd. Aan de hoogte van de overige tarieven is theoretisch geen bovengrens gesteld; de gemeente kan deze echter niet tot in het oneindige verhogen.

Onvoorziene uitgaven

Voor onvoorziene uitgaven is in de begroting jaarlijks een bedrag van 200.000 voor handen. Dit bedrag is afgestemd met de provincie en akkoord bevonden.

Vrij besteedbare reserves

Als vrij besteedbare reserves beschouwen wij de algemene reserves en de bestemmingsreserves waarvoor nog geen verplichtingen zijn aangegaan.

Stille reserves

Van stille reserves is sprake wanneer de marktwaarde van bepaalde activa hoger is dan de op de balans opgenomen boekwaarde. De aanwezigheid van dergelijke stille reserves is een onvermijdelijk gevolg van het voorschrift dat de boekwaarde van de activa gebaseerd moet zijn op de historische kostprijs.

Een stille reserve kan tot de weerstandscapaciteit worden gerekend indien:

  • het desbetreffende actief vrij verhandelbaar is

  • de opbrengst bij verkoop uitgaat boven het bedrag dat nodig is om wegvallende inkomsten op te vangen.

De gemeentelijke aandelen in ZEH (voorheen PZEM), GBE Aqua (Evide-aandelenbezit) en de B.N.G., gewaardeerd tegen de nominale waarde, kunnen niet tot de weerstandscapaciteit gerekend worden zolang zij niet vrij verhandelbaar zijn. Wanneer dit wel het geval is, kan de eventuele opbrengst ter versteviging van de weerstandscapaciteit worden ingezet.

De gemeente beschikt daarnaast over een aantal panden waarvan de verwachte verkoopwaarde hoger is dan de huidige boekwaarde. Aangezien de meeste van deze panden door de gemeente verhuurd worden of in gebruik gegeven zijn, nemen wij voorzichtigheidshalve deze stille reserves niet mee in de berekening van de weerstandscapaciteit.

De beschikbare weerstandscapaciteit is als volgt bepaald:

Ontwikkeling Weerstandscapaciteit

Weerstandscapaciteit (x1000 €) per 1 januari

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Reserve Grondbedrijf (op basis van Basisscenario Grondbedrijf feb. 2025)

4.234

461

1.241

10.688

12.148

13.150

Algemene Reserve

31.727

32.020

43.926

44.076

43.301

43.301

Onvoorzien

202

202

202

202

202

202

Totaal beschikbare weerstandscapaciteit per 1 januari

36.163

32.683

45.369

54.966

55.651

56.653

Wijzigingen in weerstandscapaciteit t.o.v. projectie weerstandscapaciteit Begroting 2025

In het overzicht hierboven wordt de meest recente prognose afgegeven voor wat betreft de ontwikkeling van de weerstandscapaciteit. Deze prognose ligt per 1 januari 2028 met 55,7 miljoen ongeveer 18,3 miljoen hoger dan de prognoses ten tijde van het opstellen van de begroting 2025.

De toename van de weerstandscapaciteit wordt grotendeels veroorzaakt door de fors hogere stand van de algemene reserve ten opzichte van eerdere verwachtingen. De groei van de algemene reserve (+ 23,2 miljoen) kan volledig verklaard worden door het gerealiseerde rekeningsaldo over begrotingsjaar 2024, grotendeels beïnvloedt door een incidentele bate als gevolg van het in 2024 uitgekeerde superdividend vanuit ons belang in ZEH (voormalig PZEM). Met deze opbrengst was in de begroting 2024 geen rekening gehouden.

Daartegenover komt de eindstand van de reserve Grondbedrijf per 1 januari 2028 4,9 miljoen lager uit ten opzichte van de prognoses per augustus 2024 (ten tijde van het opstellen van de Begroting 2025). Dit als gevolg van de ontwikkelingen binnen het grondbedrijf zoals eerder in deze paragraaf toegelicht. Op basis van de geactualiseerde doorrekening grondbedrijf (februari 2025) ligt de verwachte stand van de reserve grondbedrijf per 1 januari 2028 met € 13,1 miljoen ongeveer 4,9 miljoen lager dan verwacht bij het opstellen van de begroting 2025.

Als gevolg van bovenstaande effecten stijgt de beschikbare weerstandscapaciteit per 1 januari 2028 per saldo met € 18,3 miljoen.

Weerstandsvermogen

In het voorgaande is zowel de benodigde als de beschikbare weerstandscapaciteit bepaald. In deze paragraaf kan een relatie worden gelegd tussen deze twee componenten om het weerstandsvermogen van de gemeente Middelburg te bepalen en daarover een oordeel te vellen.

De benodigde weerstandscapaciteit die uit de risicosimulatie voortvloeit, kan worden afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. De uitkomst van die berekening vormt het weerstandsvermogen.

Voor Middelburg betekent dit per april 2025, gebaseerd op de gemiddelde weerstandscapaciteit in 2025, een ratio van 2.3 (39,0 miljoen weerstandscapaciteit / 17,0 miljoen risicoprofiel).

Indien de huidige omvang van het risicoprofiel afgezet wordt tegen de gemiddelde weerstandscapaciteit in de komende jaren zien we dat de ratio zich als volgt ontwikkelt:

Ontwikkeling weerstandsratio

Weerstandsratio

2024

2025

2026

2027

2028

Gemiddelde weerstandscapaciteit

34.423

39.026

50.168

55.309

56.152

Risicoomvang per april 2025

17.000

17.000

17.000

17.000

17.000

Weerstandsratio

2,02

2,30

2,95

3,25

3,30

Beoordeling weerstandsvermogen

Bij de waardering van het weerstandsvermogen wordt gebruik gemaakt van onderstaande waarderingstabel:

Waarderingstabel

Waardering

Ratio

Betekenis

A

> 2

Uitstekend

B

1,4 - 2

Ruim voldoende

C

1 - 1,4

Voldoende

D

0,8 - 1

Matig

E

0,6 - 0,8

Onvoldoende

F

< 0,6

Ruim onvoldoende

Gegeven de ratio van 2.3 voor begrotingsjaar 2025 betekent dit voor Middelburg dat het weerstandsvermogen gekwalificeerd kan worden als "uitstekend”. Ten tijde van het opstellen van de begroting 2025 (augustus 2024) werd voor 2025 een weerstandsratio van 3.0 verwacht. Geconcludeerd kan worden dat de relatief forse stijging van het risicoprofiel in 2025 een negatieve impact heeft op de berekende weerstandsratio voor 2025 (afname 0.7).

Om een goed beeld te verkrijgen van de financiële weerbaarheid van de organisatie is het van belang om ook de ontwikkeling van de ratio op de middellange termijn te bekijken. Op basis van de huidige aannames ten aanzien van het risicoprofiel en weerstandscapaciteit zien we de weerstandsratio in periode 2024-2028 geleidelijk stijgen tot 3.3; een ratio wat de kwalificatie “uitstekend” kent en ruim boven de streefwaarde ligt (1.4) die de raad heeft vastgesteld bij de besluitvorming over de herijking van het risicomanagementbeleid in het eerste kwartaal 2021. De getroffen maatregelen in het Financieel Herstelplan 2020-2024 versterkt door de positieve ontwikkeling van de algemene reserve als gevolg van gerealiseerde rekeningsaldi in voorgaande jaren (2020 t/m 2024) hebben een sterk fundament gelegd onder de financiële weerbaarheid van onze gemeente. Bij de kadernota 2026-2029 wordt, in lijn met de gemaakte afspraak bij de kadernota 2024-2027, bekeken of het surplus van het weerstandsvermogen binnen de algemene reserve dat uitstijgt boven de 1.4 afgeroomd kan worden en toegevoegd kan worden aan de reeds beschikbare ruimte voor toekomstige investeringen (investeringsfonds).

Rekening houdend met de inschattingen en aannames op dit moment kan gesteld worden dat in de periode 2025-2028 voldoende reserves (weerstandscapaciteit) beschikbaar zijn om de te verwachten financiële tegenvallers (risico’s) op te kunnen vangen. Gelet op de huidige economische ontwikkelingen en hiermee gepaard gaande onzekerheden moeten wede ontwikkeling van het weerstandsvermogen wel nadrukkelijk blijven volgen. De ontwikkelingen ten aanzien van de geo-politieke spanningen, inflatie, het Sociaal Domein en het Grondbedrijf zijn cruciale factoren die het weerstandsvermogen sterk kunnen beïnvloeden.

Risico's met niet-financiële gevolgen

Deze subparagraaf vertoont overeenkomsten met de subparagraaf risico’s met financiële gevolgen. De overeenkomsten richten zich op de onderdelen uitkomsten inventarisatie en beheersmaatregelen. Gebaseerd hierop geven we onderstaand inzicht in de risicokaart en lichten we de opgenomen risico’s toe.

Risicokaart

Om meer inzicht te krijgen in de spreiding van de risico’s naar kans van optreden en gevolg, maken we gebruik van de risicokaart. De nummers in de risicokaart corresponderen met de aantallen risico’s die zich in het desbetreffende vak van de risicokaart bevinden. Daarmee is direct inzichtelijk hoe de risico’s zijn verdeeld over het groene, oranje en rode gebied.

De toelichting op de risicokaart en hoe deze te interpreteren, is opgenomen bij de subparagraaf risico’s met financiële gevolgen. In de risicotabel lichten wij geven we de top 10 van de geïnventariseerde risico’s met niet-financiële gevolgen weer. Aan de risico’s is een risicoscore gekoppeld, de kans maal het gevolg hiervan. De maximale risicoscore betreft 25.

Geïnventariseerde risico’s

Risicoscore

1

Uitval van ICT. De afhankelijkheid van de beschikbaarheid van de ICT voor de gemeente en haar inwoners en organisaties is groot. Voor het maken van afspraken tot aan het aanvragen van nieuwe documenten dient de ICT in werking te zijn. Het effect van dit risico is belemmering van de bedrijfscontinuïteit en dienstverlening waardoor de inwoners en organisaties niet juist, - volledig en/of tijdig kunnen worden geholpen.

12

2

Sinds 2018 is de AVG (Algemene verordening gegevensbescherming) van toepassing, de wetgeving gericht op privacy. Dit is de vervanger van de Wbp (Wet bescherming persoonsgegevens). Het effect van dit risico zijn onder andere datalekken waaronder verlies van, misbruik en/of oneigenlijk gebruik van persoonsgegevens en naar aanleiding hiervan eventueel toezicht vanuit de AP. Dit risico hangt samen met de andere risico's gericht op ICT (1 en 4).

12

3

Klachten en hieruit volgende eventuele juridische trajecten leiden voor de indiener tot een onbevredigend resultaat. De ambtenaren en bestuurders van de gemeente hebben dagelijks talloze contacten met inwoners en organisaties en voeren taken uit voor hen. Deze contacten of handelingen kunnen niet naar wens verlopen, waardoor er eventueel een klachtenprocedure of juridisch traject wordt gestart. Het effect van dit risico is dat het vertrouwen van de inwoners en organisaties in het reilen en zeilen van de gemeentelijke organisatie wordt aangetast.

9

4

Beveiliging van informatie is niet conform het normenkader. Vanaf 1 januari 2020 is de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) van kracht. Een norm, en hulpmiddel, om aan alle eisen op het gebied van informatiebeveiliging te kunnen voldoen. Het effect van dit risico is onder andere cybercrime en ransomware.

9

5

Bij participatietrajecten met inwoners, organisaties en andere belanghebbenden zijn de kaders vooraf onvoldoende duidelijk. De gemeente voert opgaven en projecten uit met soms grote impact op de omgeving. Bij participatie is het belangrijk dat belanghebbenden aan de voorkant weten wat de kaders voor de participatie zijn, zoals de beïnvloedingsruimte en het doel van participatie. Dit vraagt om duidelijke kaders aan de voorkant, waaraan het college of soms zelfs de gemeenteraad zich committeert. Wanneer de wederzijdse verwachtingen niet helder en op elkaar afgestemd zijn, kunnen belanghebbenden tijdens of na afloop van het proces teleurgesteld zijn over de uitkomst en het proces. Met als effect dat het vertrouwen in de gemeente (zowel de politiek als het ambtelijk apparaat) afneemt.

9

6

Onvoldoende beheer en toezicht op applicaties. In 2021 is er een doelmatigheidsonderzoek naar het functioneel- en applicatiebeheer afgerond. Hierin is naar voren gekomen dat een beleid op het beheer en toezicht op applicaties onvoldoende geborgd is. Het effect van dit risico is onvolledige werking en/of uitval van een applicatie, waardoor eventueel de inwoners en organisaties niet juist, - volledig en/of tijdig kunnen worden geholpen.

8

7

Wetgeving wordt niet volledig en/of tijdig geïmplementeerd/ geactualiseerd. Regelmatig worden nieuwe en gewijzigde wetten doorgevoerd. De organisatie dient deze signalen vroegtijdig op te pakken en de organisatie hier klaar voor te maken. Voorbeelden van wetgeving zijn de Omgevingswet, Rechtmatigheidsverantwoording en Wetten op elektronisch gebied. Het effect van dit risico is onder andere dat de organisatie niet voldoet aan de wet- en regelgeving, de gemeentelijke dienstverlening niet aansluit op de kaders en de inwoners en organisaties niet juist, -volledig en/of tijdig kunnen worden bediend.

6

8

Door het op afstand zetten van gemeentelijke taken (verbonden partijen) onvoldoende invloed op het beleid en de uitvoering. Een deel van de (wettelijk) gemeentelijke taken zijn uitbesteed aan andere organisaties in de vorm van een gemeenschappelijke regeling. De betrokkenheid bij de regelingen varieert sterk. Het effect van het risico is dat overeengekomen afspraken niet worden gerealiseerd binnen de financiële- en beleidskaders.

6

9

De ambtenaren en bestuurders van de gemeente handelen in strijd met voorschriften van o.a. de Ambtenarenwet, gedragscode en het integriteitsbeleid. Integriteit heeft te maken met kwaliteit en professionaliteit en is een voorwaarde voor het vertrouwen van de inwoners en organisaties in de gemeentelijke organisatie. Een oorzaak van het risico kan zijn dat er onvoldoende aandacht wordt besteed aan integriteit binnen de gemeente. Het effect van dit risico is dat ambtenaren, bestuurders en/of bestuursorganen (onbewust) in strijd met het integriteitsbeleid kunnen handelen, waardoor het vertrouwen van de inwoners en organisaties in het reilen en zeilen van de gemeente wordt aangetast.

6

10

Tekortkoming in het informatiebeheer hetgeen leidt tot geen, onjuiste of onvolledige informatie. De oorzaak van dit risico is onder andere dat de stukken uit de processen niet aangeleverd worden ter archivering, waardoor deze niet worden bewaard en ontsloten. Het gevolg van dit risico is dat negatieve implicaties kunnen ontstaan bij het afleggen van verantwoording en bewijsvoering.

6

Wijzigingen in risicoprofiel ten opzichte van risicoprofiel begroting 2025

Ten opzichte van de begroting 2025 vonden een aantal wijzigingen plaats. Het gaat hierbij om mutaties in de risicosores. Er zijn geen risico’s afgevoerd. Er is wel een risico dat ook op een risicoscore van 6 uitkomt. Deze laten we wel zien in de risicokaart maar namen we niet mee in bovenstaande tabel omdat we de top 10 aangeven. We kiezen ervoor om de bestaande risico’s te presenteren en het extra risico hieronder te noemen.

Het extra risico dat ook op een risicoscore van 6 uitkomt betreft het niet (volledig) kunnen voldoen aan de taakstelling huisvesting vergunninghouders. Doordat het steeds lastiger is om grote eengezinswoningen beschikbaar te hebben door Woongoed voor huisvesting vergunninghouders is de risicoscore verhoogd.

Daarnaast is voor één risico de risicoscore verhoogd van 6 naar 9. Dit betreft participatietrajecten met inwoners, organisaties en  andere belanghebbende. Door de vele trajecten, de omvang van sommige trajecten en de komende verkiezingen is de kans verhoogd naar 3.

Financiële kengetallen

Het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeente (BBV) stelt vijf kengetallen verplicht. Doel hiervan is dat de gemeenteraad gemakkelijker inzicht krijgt in de financiële positie van hun gemeente. In de regeling van de minister is expliciet opgenomen de wijze waarop de kengetallen moeten worden berekend. Onderstaand de berekende kengetallen voor de gemeente Middelburg en een toelichting per kengetal.

Voor de signaleringswaarden sluiten we aan bij de waarden zoals deze door toezichthouders bij gemeenten wordt gehanteerd. Categorie A is een laag risico (groen), categorie B gemiddeld risico (oranje) en categorie C hoog risico (rood).

Netto schuldquote

De netto schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie. De netto schuldquote neemt af met 19%, van 38% in 2023 naar 19% in 2024.

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

Om inzicht te verkrijgen in hoeverre sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote zowel in inclusief als exclusief doorgeleende gelden weergegeven. Dit noemen we de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen. Op die manier wordt duidelijk in beeld gebracht wat het aandeel van de verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldenlast.

De wijze waarop de netto schuldquote gecorrigeerd voor de doorgeleende gelden wordt berekend is gelijk aan de netto schuldquote, op voorwaarde dat bij de financiële activa ook alle verstrekte leningen worden opgenomen (zie artikel 36 lid b en c BBV).

De netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen in 2024 is gedaald met 23% ten opzichte van 2024.

Solvabiliteitsratio

De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. De solvabiliteitsratio bedraagt in 2024 41%. Dit is verbeterd ten opzichte van het jaar 2023 doordat het eigen vermogen is gestegen.

Structurele exploitatieruimte

Dit kengetal geeft aan hoe groot de structurele exploitatieruimte is, door de structurele baten en structurele lasten te vergelijken met de totale baten. Daarnaast geeft dit kengetal ook aan of de gemeente in staat is om structurele tegenvallers op te vangen dan wel of er nog ruimte is voor nieuw beleid. In de jaarrekening 2024 is de structurele exploitatieruimte circa 11,4 miljoen. Het saldo 2024 wordt grotendeels bepaald door incidentele afwijkingen.

Grondexploitatie

Het kengetal geeft weer hoe de waarde van de grondexploitatie zich verhoudt tot de totale baten. De boekwaarde van het grondbedrijf is eind 2024 gedaald ten opzichte van 2023, door de met name de verkoop van gronden. Het kengetal in 2024 is verbeterd ten opzichte van 2023, van 21% naar 16%.

Belastingcapaciteit

De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de belastingdruk zich verhoudt ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Voor de jaarrekening 2024 komt het kengetal voor de belastingcapaciteit uit op 89%. Voor een nadere toelichting zie paragraaf lokale heffingen, onderdeel lokale lastendruk.

Download pdf